|
Hondsviooltje
Viola canina
Bloemen tweezijdig
symmetrisch, ietwat harig. Wit stomp spoor steekt achterwaarts vanaf het
midden van het onderste kroonblaadje. Kelkblaadjes spits aan de voorzijde,
aan de achterzijde uitlopend in een brede, stompe lob. Vijf meeldraden. Stamper
bestaat uit drie vruchtbladen, die bij rijpheid een tamelijk grote doosvrucht
vormt, die dan met drie kleppen openspringt, flink gevuld met zaadjes. Bladeren
langgesteeld, smal hartvormig tot ovaal, fijn getand, glad. Hoogte: 8 –
15 cm. Habitat: Droge, open hellingen, weide en heideveld.
Algemeen. Lijkt op: Moerasviooltje , Veenviooltje en
Bleeksporig bosviooltje (zie onder): Het Hondsviooltje verschilt van alle
gelijkogende viooltjes door z’n smallere bladeren, die taps toelopen tot een
spitse punt. Bloeitijd: Juni. IJslands: Týsfjóla
(Viooltjesfamilie). Het Hondsviooltje kent twee ondersoorten: A. Bergviooltje,
Viola canina ssp. montana, heeft rijziger, meer rechtopstaande stengels
en de steunblaadjes zijn groter dan de bladsteeltjes in vergelijking met ssp.
canina.IJslands:Urðarfjóla.
B. Bleeksporig bosviooltje, Viola riviniana, lijkt
op het Hondsviooltje. Op IJsland zeldzaam. Het heeft bredere hartvormige
bladeren, het spoor tapser en blauwachtig. Vooral op op het zuiden geëxponeerde
hellingen. IJslands: Skógfjóla.
|
|