|
Zweedse kornoelje
Cornus suecica
Op het eerste gezicht lijkt de Zweedse kornoelje
alleenstaande tamelijke grote (1,5 – 2,5 cm.) witte, 4-tallige bloemen met
niet-even-grote paren van tegenoverstaande kroonblaadjes te hebben.
In werkelijkheid zijn deze grote ‘kroonblaadjes’ getransformeerde witte
volledige bladeren zonder chlorophyl, bijna onzichtbaar roodgevlekt, die
6 – 20 tere kortgesteelde paarszwarte bloemen aan een tuil eindstandig
aan de stengel omringen. Het feitelijke bloembekleedsel is slechts 1 – 2 mm.
breed, de kelkblaadjes vergroeid tot een klokvormige bloemkelk met vier
V-vormige lobben. Kroonblaadjes paarszwart met vier omgebogen lobben.
Vier meeldraden met geelwitte helmknopjes. Eén donkerstijlige stamper
die uit de bloem steekt en die zich bij de rijping ontwikkelt tot een tamelijk grote
rode steenvrucht. De steeltjes hebben witte teruggeslagen haren. Bladeren
tegenoverstaand, ovaal tot eirond, 1,5 – 2,5 cm. lang,spits, met
gebogen parallelle nerven, net als de grote witte steunblaadjes. Hoogte:
Rechtopstaande scheuten 8 – 20 cm., opstijgend uit de horizontale rizoom, met
vliezige schubblaadjes. Habitat: Dwergstruweelheideveld en
hellingen; vormt doorgaans een uitgestrekte continue bedekking. Zeldzaam.
Lijkt op: Geen. Bloeitijd: Juli. IJslands:
Skollaber (......familie).
|
|