|
Echte karwij
Carum carvi
Bloemen 2 – 3 mm. breed, 5-tallig, in 3 – 5 cm. brede samengestelde schermen.
Kroonblaadjes wit of zwak-rozig, allen even groot, 1-vleugelig, aan de
bovenzijde een eindstandige ingerolde punt. Vijf meeldraden, stamper 2-stijlig,
gespleten. Vrucht splitst bij rijpheid in twee gebogen gevleugelde grijsbruine
3 – 4 mm. lange deelvruchtjes. Bladeren twee- of drievoudig geveerd, blaadjes
lijnvormig of smal lancetvormig, spits. Hoogte: 20 – 50 cm. Habitat: Grasland,
weiden en woonerven. Ingeburgerd in Zuid-IJsland, elders doorgaans beperkt tot
gecultiveerd land en boerderijen. Lijkt op: Gemakkelijk herkenbaar aan
de bloem; de bladeren lijken op die van de Reukloze kamille: Echte karwij
heeft eerder afgeplatte dan priemvormige lobben. Bloeitijd: Mei – juni. IJslands:
Kúmen. (Schermbloemigenfamilie). – De deelvruchtjes van de Echte karwij
hebben een sterke smaak en worden als toekruid in brood en kaas gebruikt.
|
|