|
Wilde bertram
Achillea ptarmica
Veel bloemen tezamen in tamelijk kleine (1 – 1,5 cm.) korfjes. Straalbloempjes
lintvormig; bloemkroon wit, 4 – 5 mm. lang en 3 – 4 mm. breed. Schijfbloempjes
buisvormig, groenig-wit, 4 mm. lang, de bloemkroonbuis 5-lobbig met
driehoekige lobben. Schutblaadjes lintvormig, groen met een zwarte rand, dicht
grijs-donsharig. Bladeren zwaardvormig, taps toelopend tot een scherpe punt,
getand, zittend of zelfs stengelomvattend, met ruwe tanden aan de bladvoet, 2 –
5 cm. lang. Hoogte: 20 – 40 cm. Habitat: Vochtig grasland,
geuloevers, rond boerderijen en in tuinen. Tamelijk zeldzaam, maar plaatselijk
neofyt, verspreidt zich soms langs kreken en rivieren. Lijkt op: Geen.
De bloemkorfjes lijken op die van
Gewoon duizendblad, maar deze twee soorten
zijn gemakkelijk te onderscheiden aan de bladeren. IJslands:
Silfurhnappur. (Samengesteldbloemigenfamilie).
|
|