|
Zilverschoon
Potentilla anserina
Bloemen 5-tallig. Kroonblaadjes geel, 2 – 2,5 cm. breed. Bloemkelk groen, vijf smalle
bijkelkbladeren afgewisseld met de kelkblaadjes, die doorgaans korter en breder
zijn. Een groot aantal stampers en meeldraden. Bladeren oneven-geveerd, met 5 –
12 bladparen; blaadjes lancetvormig tot omgekeerd-eirond, ruw getand, met een
zilverkleurige laag haartjes aan de onderzijde of aan beide zijden. Hoogte:
Rechtopstaande delen 5 – 15 cm.; kruipende uitlopers veel langer. Habitat:
Zandige bodem, in het algemeen nabij de kust of rivieren. Algemeen, maar
tamelijk zeldzaam in de binnengewesten. Lijkt op: Geen. Bloeitijd:
Juni. IJslands: Tágamura (Rozenfamilie) – De Zilverschoon is
onderverdeeld in twee ondersoorten: ssp. ‘anserina’ (beschrijving zie
boven) en ssp. ‘egedii’ (Zeezilverschoon), die kleiner is
met vaak slechts 3 tot 4 bladparen; bijkelkbladlobben smal, gaafrandig, korter
dan de kelkblaadjes. Beperkt tot de schorren langs de kust. IJslands:
Skeljamura.
|
|