|
Gele klaproos
Papaver radicatum
Bloemen 2,5 – 3 mm. breed, geel; er komt in het noordwesten zowel een variëteit met
witte als met roze bloemen voor. Vier kroonblaadjes. Twee donkerharige
kelkblaadjes, die in de bloeitijd afvallen. Een groot aantal meeldraden. Eén 8
– 12 mm. grote stamper zonder stijl, bedekt met stijve zwarte haren en voorzien
van een 4- tot 5-armige stervormige stempel op de afgeplatte top. Vrucht is een
doosvrucht met een rij holtes onder de bovenste bladrand; een groot
aantal zeer kleine bladeren. Bloembodem bladloos, bruinharig.
Wortelrozetbladeren gesteeld, veerdelig, met ruwe haren. Hoogte: 8 – 20
cm. Habitat: Kiezelzandige en zandige bodem, kliffen en dagzomende
rotsen. Algemeen in sommige gewesten, in andere beperkt tot de bergen. Lijkt
op: Naaktstengelige klaproos:
gemakkelijk aan de grote 4-tallige
bloemen te onderscheiden van alle andere planten. Bloeitijd: Juni. IJslands:
Melasól (Papaverfamilie).
|
|