|
Wimpervaren
Woodsia alvensis
Bladeren rechtopstaand aan
een stevige horizontale rizoom, 6 – 12 cm. lang, geveerd. Blaadjes veerlobbig
of veerdelig, 0,5 – 1,5 cm. lang, de onderzijde overdekt met kleine
langwerpige vliezige kafjes en haren, vooral langs de nerven. Sporenhoopjes
(sori) in twee rijen; het indusium gesplitst in smalle segmenten, eindigend in
lange haren. Bovenzijde van de bladeren ook ietsje harig, het steeltje
met zowel kafjes als haren. IJslands: Liðfætla (Wijfjesvarenfamilie). A. Alpenwimpervaren
of Alpenwoodsia, Woodsia alpina, lijkt op de Wimpervaren, maar heeft kortere,
minder opgedeelde bladeren en is altijd glad, behalve dan het indusium, dat
taps toeloopt tot haren. Ze is zeldzaam; wordt alleen in lavavelden gevonden IJslands:
Fjallaliðfætla. B. Wilson’s vliesvaren, Hymenophyllum wilsonii,
is een nogal kleine en ranke varen. De bladeren zijn groen, 2 – 3 mm. lang,
dun-vliezig, met donkere middelnerf; de steeltjes tenger als haren,
rechtopstaand aan een horizontale rizoom. Alleen bekend van één locatie in het
zuiden. IJslands: Mosaburkni ().
|
|