|
Noordse zuring
Rumex longifolius
Rijzige plant met een ronde gegroefde tamelijk dikke stengel (5 – 15 mm.) en vele
kleine bloemen in samengestelde bloemstelsels. Bloemen gesteeld, tweeslachtig;
bloembekleedsel 6-bladerig. De drie binnenste bloembekleedselbladeren
teruggeslagen tegen de vrucht aan, die bij rijpheid ovaal tot hartvormig wordt,
getand. De buitenste bloembekleedselbladeren zijn smaller en korter, groen,
roodgerand en naar verloop van tijd omgerold. Zes meeldraden. Eén 3-kantige
stamper met drie vertakte rode stempels. Bladeren gesteeld, lancetvormig, met
een stevige hoofdnerf, een golvende of gekrulde bladrand en een slijmige schede
(bij de bladvoet). Hoogte: 50 – 130 cm. Habitat: Geïmporteerde
stabiele exoot in bevolkt gebied, op braakliggend terrein en vuilstortplaatsen,
in wegbermen, soms een algehele bedekking vormend van verlaten woonerven.
Algemeen. Lijkt op: Geen. Bloeitijd: Juni – juli. IJslands:
Njóli (..Dock.(?)familie). – A. Krulzuring, Rumex
crispus, is op een paar plaatsen een zeldzame exoot; ze lijkt op de Smalle
(Langbladige?) zuring (…), maar heeft een sterker gekrulde bladrand en de
binnenste bloembekleedselbladeren zijn gaafrandig. IJslands:
Hrukkunjóli.
|
|