|
Noorse droogbloem
Omalotheca norvegica
Veel bloemen in kleine korfjes (5 mm.) die een trosachtig bloemstelsel vormen aan de
stengeltop. Korfjes omgord door schutblaadjes; schutblaadjes groen in het
midden met een doorgaans brede zwartachtig bruine vliezige bladrand,
gaafrandig, glimmend, eirond tot lang-ovaal, met stompe punt. Buisje van de
bloemkroon haarachtig, 3 – 4 mm. lang en 0,1 – 0,2 mm. breed, licht gekleurd,
roodachtig bij de punt en eindigend in vijf kroonbladlobben; sommige buisjes
aan de bovenzijde verbreed tot een 0,5 – 1 mm. brede klok. Bloemkroon omgeven
door wit vruchtpluis. Bladeren lancetvormig, 5 – 10 mm. lang, het breedst (8 –
18 mm.) bij de punt en taps toelopend naar de steel, dicht donsharig, vooral
het onderste deel. Hoogte: 15 – 30 cm. Habitat: Holtes en
onderaan hellingen in bergachtig gebied, vooral bij een dik sneeuwdek. Best wel
wijdverspreid, zeldzaam in het zuiden. Lijkt op:
Bosdroogbloem: de
Noorse droogbloem onderscheidt zich met lange brede bladeren en een
korter bloemstelsel. Bloeitijd: Juli. IJslands: Fjandafæla
(Samengesteldbloemigenfamilie).
|
|