|
Kraaihei
Empetrum nigrum
Bloemen miniscuul, onaanzienlijk, 3-tallig, omgord door
enkele, min of meer ronde, rode schutblaadjes. Kroonblaadjes donkerrood, 2 –
2,5 mm. lang, spatelvormig, omgebogen; kelkblaadjes bruinachtig, ingerold,
bijna rond. Drie meeldraden, 5 – 7 mm. lang, donkerpaars,ver buiten de bloem
stekend. De ene stamper rijpt tot een besachtige steenvrucht met 6 – 9 kleine
stenen. Vrucht eerst groen, later rood en tenslotte zwart, 5 – 8 mm. breed.
Scheuten houtachtig, van onderen bladloos, van boven dicht bebladerd. Bladeren
langwerpig, stomp, 4 – 6 mm. lang en 1,5 mm. breed; dik en hol van binnen. ……… Hoogte:
Kruipend struweel, de scheuten doorgaans 5 – 12 cm. lang. Habitat: Brede
variatie in habitats: open-heideveld, kiezelzandige hellingen, mosbedjes,
lavavelden en zelfs draslanden. Zeer algemeen. Lijkt op: Lilarode
heide. Bloeitijd: April – mei. IJslands: Krækilyng
(Kraaiheifamilie ?). Kraaihei is de
meest algemene wilde bes op IJsland
en wordt ieder jaar geoogst voor menselijke consumptie. Er is een onderverdeling
in twee subspecies: 1. Zwarte kraaihei, ssp. nigrum,
met eenslachtige bloemen, alleen voorkomend in het laagland. IJslands: Krækilyng
??; 2. Noordse kraaihei, ssp. hermaphroditicum,
met tweeslachtige bloemen en grovere bladeren. IJslands: Krummalyng. De laatstgenoemde
is hier het algemeenste type, zowel in het laagland als in de Bergen. Ze heeft
grotere bessen en de stengels blijven er na de oogst aan zitten.
|
|