|
Kropaar
Dactylis glomerata
Robuust hoog gras, vele aartjes dicht opeen aan het eind van de vertakkingen. Pluimtakjes zeer ruw. Aartjes 3-
tot 4-bloemig, spaarzaam tot dicht behaard; kelkkafjes violet getint of grijs,
3-nervig, met een eindstandige kafnaald; de middelnerf met rechtopgerichte
scherpe stekeltjes. Bovenste kelkkafje grijzig, vaak met een violette gloed,
eindigend in/met een kafnaald, 5-nervig, de middelnerf scherp gevouwen.
Helmknopjes lichtbruin tot paarsachtig, 3 - 4 mm. lang. Bladeren breed, 4 - 7
mm. Hoogte: 50 -120 cm. Habitat: Ingezaaide weiden en woonerven,
exoot op grazige hellingen en langs wegbermen. Gecultiveerd betrekkelijk
wijdverspreid. Lijkt op: Geen; gemakkelijk te onderscheiden door de lange
compacte openstaande aartjes. Bl: Augustus. IJslands:
Axhnoðapuntur (Grassenfamilie).
|
|