Sectie A: Bomen of struiken met houtige stengels òf kleine tot zeer kleine houtige planten met altijdgroene bladeren. Bladeren enkelvoudig of samengesteld. Bloemen variërend.
A: Loofverliezend;
B: Bladeren enkelvoudig; boom of stuik;
C: Bladeren eirond tot driehoekig of rond, niet 3-lobbig;
D: Bladeren zittend òf met een kort steeltje (korter dan 1 cm.); struikachtige groeiwijze
met vele 'stengels'/'stammetjes';
E: Bloemen in een katje, vruchten 'wind-gedragen' (Eng.: wind-borne);
F: Bladrand getand of gekarteld;
Onderscheidende kenmerken: Bladeren leerachtig; jonge bladeren behaard;
geen steunblaadjes, katjes eindstandig, vruchten wollig.
Hoogte:
Habitat: In kreupelbos; draslanden in het oosten
Lijkt op:
Bloeitijd:
Engels: Northern willow
IJslands: Tágavíðir
Familie: (Wilgenfamilie ?)